Deze maand is het nieuwste nummer van Sport & Strategie uitgekomen, extra leuk er staat een artikel in met Pedro Mol over Slamstox. Benieuwd? Lees snel verder.
Op topsportavontuur in de Verenigde Staten
Steeds meer Nederlandse Sporters actief in Amerikaanse collegesport
In Amerika studeren en sporten is van alle tijden. In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw slepen avontuurlijke sporters als Hans Koeleman, Ria Stalman en Paul Haarhuis al aan hun talent. De exodus heeft tegenwoordig een massaal, bijna industrieel karakter aangenomen. Volgens Pedro Mol, die met zijn bedrijf Slamstox studerende sporters naar Amerika begeleidt, verblijven er inmiddels 1.200 à 1.400 Nederlandse student-athletes in de VS en ontwikkelt de Amerika-route zich steeds meer tot een nieuwe (en goedkope) aanvoerlijn van Nederlands topsporttalent. ‘’Collegesport is de perfecte tussenstap voor sporters van 18 of 19 jaar die nog niet klaar zijn voor een profcarrière.’’
Toen hij zelf op de middelbare school zat, wist Pedro Mol (30) niet eens dat je als Nederlandse jongen überhaupt in de Verenigde Staten kón studeren. ‘’Ik ben na mijn eindexamen economie gaan studeren aan de universiteit van Tilburg. De studie ging me goed af, maar was lastig te combineren met mijn sport, tennis. Vrienden van mij gingen in Amerika studeren. Zo kwam het uiteindelijk ook op mijn pad. Ik heb vier jaar op de University of North Carolina in Wilmington gezeten en daar op een heel mooie manier sport en studie kunnen combineren. Sommige vrienden kwamen minder goed terecht, stopten er na een jaar weer mee en gingen terug naar Nederland. Hoe kan het dat ze het niet zo leuk hebben als ik?, vroeg ik me af. Dan kom je erachter dat ze zich ook niet zo goed hadden voorbereid. Je moet echt wel weten waar je aan begint. Ik heb in die vier jaar zo veel gezien en zo veel mensen ontmoet, dat ik dat graag wilde inzetten om andere studerende sporters ook die kans te bieden. Maar dan wel een kans die maximaal op ieders talent en mogelijkheden is toegesneden. Niet dat ze na een jaar denken: Ik ga maar terug.’’
‘’Slamstox doet alles wat nodig is om studerende sporters naar Amerika te brengen en daar zo succesvol mogelijk te zijn.’’
Pedro Mol
Je zou hem adviseur kunnen noemen. Of bemiddelaar. Eigenaar van een uitzendbureau. Het is allemaal een beetje waar. ‘’Slamstox doet alles wat nodig is om studerende sporters naar Amerika te brengen en daar zo succesvol mogelijk te zijn’’, zo omschrijft Mol zijn werk. ‘’We doen al het papierwerk om toegang te krijgen tot een universiteit, maar begeleiden ze ook als ze daar zitten. We hebben inmiddels ook een tweede tak opgericht voor studenten die klaar zijn met hun studie en géén profsporter willen worden. Die helpen we met het zoeken naar een baan bij Nederlandse bedrijven en het starten van een maatschappelijke carrière. Veel bedrijven vinden student-athletes interessant. Ze spreken goed Engels, hebben een groot netwerk en een goede discipline. Ze hebben initiatief getoond, kunnen omgaan met tegenslagen en zijn teamplayers. Allemaal kwaliteiten die bij bedrijven in hoog aanzien staan.’’
Students on x-factors
Mol maakte in de Verenigde Staten zelf ook reuzenstappen, als sporter en als student. In 2014 keerde hij uit Wilmington terug met een bachelor International Business en een MBA Finance and Investments op zak. En hij was een veel betere tennisser geworden. ‘’Toen ik vertrok, was ik ongeveer nummer 150 van Nederland. Na twee jaar Verenigde Staten zat ik bij de eerste 25. Wilmington ligt aan de oostkust en dat betekent: altijd mooi weer. En op de campus was alles binnen handbereik: tennisfaciliteiten, fysio, restaurants, appartement, coaches en begeleiders. Mijn leven bestond uit studeren, tennissen en het strand. En ik zat in een uitstekend team. Onze hoogste ranking was plaats 32 in de NCAA Division I, op een totaal van 300.’’
Mol is nog steeds een prima tennisser. Hij speelt Nederlandse Eredivisie en werd met zijn club Lewabo (waarvoor onder anderen ook Thiemo de bakker en Igor Sijsling spelen) in 2019 landskampioen. Maar een profcarrière heeft hij nooit geambieerd. ‘’Na terugkomst in Nederland heb ik eerst een paar fusies en overnames begeleid, onder meer bij Ernst & Young. In 2015 ben ik in mijn eentje met Slamstox begonnen. Ik had eerst het idee om aandelenportfolio’s te maken van sporters die prof wilden worden. Ik wilde investeringsmogelijkheden bieden in deze sporters, zodat zij een profcarrière konden beginnen, waarna investeerders later terugbetaald zouden worden met een percentage van hun prijzengeld. Daar komt de naam – stocks, aandelen – vandaan, al heeft Stox ook de betekenis: students on x-factors. Maar voor het aandelenplan had ik een AFM-licentie en een flinke investering nodig; het Amerika-verhaal was toegankelijker. Ik kreeg die vraag ook veel, van jongens en meiden die naar Amerika wilden en vroegen: ‘Hoe pak ik dat aan?’ Dus daar ben ik mee gestart en dat is de afgelopen jaren hard gegroeid.’’
Inmiddels heeft Mol vijftien man/vrouw personeel en is Slamstox gehuisvest in het SX-gebouw in Eindhoven, waar ook Triple Double Sportmarketing en het Belgische Golazo Sports van voormalig atleet Bob Verbeeck (zelf ook Amerika-ganger) zijn gevestigd. Mol schat dat Slamstox de afgelopen vijf jaar ongeveer 700 studeren sporter naar Amerika heeft begeleid. ‘’Ik denk dat er op dit moment ongeveer 1.200 à 1.400 studerende sporters uit Nederland in de VS verblijven, waarvan alleen al 150 tennissers. Het merendeel wordt door ons begeleid, maar er zijn andere bedrijven die ongeveer hetzelfde doen, zoals Global Sport and Study van voormalig volleybalster Cintha Boersma. Of ze worden door een universiteit gescout en persoonlijk door hen uitgenodigd. Maar ook dan zijn we vaak betrokken, om de visa te regelen en het papierwerk te doen. Of om te onderhandelen over de aanbieding die ze hebben gekregen.
Onze grootste sporten zijn tennis, voetbal, hockey en atletiek. Daarna golf, zwemmen, volleybal en basketbal. Maar we hebben ook honkballers, American football-spelers, schakers, schoonspringers en ruiters aan een beurs geholpen. En ik probeer natuurlijk altijd wel een paar sporters naar mijn oude universiteit in Wilmington te begeleiden. Op dit moment zitten daar vanuit Nederland een tennisser en een basketbalster.’’
Onderlinge rivaliteit
Collegesport is big business in de VS en de voornaamste kweekvijver voor de professionele competities. Voor de individuele sporter is collegesport de ideale springplank voor een profcarrière; voor 2.000 Amerikaanse universiteiten is sport het middel par excellence om hun onderlinge rivaliteit te beslechten. De bereidheid om in sport te investeren is gigantisch, en het maakt niet uit waar sporters vandaan komen.
Mol: ‘’Een volledig scholarship, waarbij de universiteit al je kosten betaalt, kan afhankelijk van de grootte en reputatie van de universiteit oplopen tot wel 80.000 à 90.000 dollar per jaar. Het is altijd een gift, je hoeft niets terug te betalen. Dat geld krijg je omdat je de universiteit vertegenwoordigt. Je moet er wel wat voor doen. Je bent maximaal vier jaar speelgerechtigd. In die vier jaar moet je je studie halen en aan je sportverplichten – aanwezig zijn bij trainingen, veel wedstrijden spelen – voldoen. Dat is niet voor iedereen weggelegd, je moet echt wel uit het juiste hout zijn gesneden om vanaf de middelbare school die stap te kunnen maken. Het mooie aan collegesport is ook dat je altijd deel uitmaakt van een team. Dat maak je als tennisser, golfer, zwemmer of atleet in Nederland lang niet altijd mee. Een tennisser of golfer in Nederland moet ook nog een smak geld hebben om alle spullen en trainers te betalen en naar toernooien te kunnen reizen. In Amerika krijg je dat er allemaal bij. Bij tennis bestaat een team uit ongeveer tien jongens, allemaal ongeveer even oud, van hetzelfde niveau en met dezelfde ambitie, met wie je altijd kunt trainen. Er zijn drie, vier coaches die alleen maar bezig zijn met jouw ontwikkeling. Je hebt een eigen fysio, fitnesstrainer en studiebegeleider – alle – maal in loondienst van de universiteit. Hun enige taak is het team zo goed mogelijk te maken.’’
Met elk van de 2.000 Amerikaanse universiteiten staat Slamstox rechtstreeks in contact. ‘’Onze primaire contactpersonen zijn de coaches. Met hen bespreken we: ‘Wie heb je volgend jaar nodig in je team?’ Of ze bellen ons: ‘We zijn nog op zoek naar een tennisster, golfer, basketballer…’ Op het moment dat een coach echt interesse heeft, gaan we in gesprek, vaak met de sporter erbij. Wordt het concreet, dan hebben we contact met de universiteit over toelating, visumaanvraag, hoogte van het scholarship et cetera. In onze database hebben we de contactgegevens van 30.000 personen, verspreid over heel Amerika en op allerlei niveaus. Net zo belangrijk als dat netwerk is onze kennis van het proces, de stappen die je moet doorlopen om überhaupt in de VS toegelaten te worden. We hebben eigen software ontwikkeld om elke stap te kunnen monitoren, zodat sporters en ouders altijd inzicht hebben in wat we doen en wat er nog moet gebeuren. We hebben inmiddels ook partners in het buitenland, zoals een grote tennisacademie in Caïro, van wie we de tennissers die naar Amerika willen adviseren en begeleiden. In Argentinië zit een hockeyclub waarvan we al veel meiden hebben geholpen om naar Amerika te komen. Want zij hebben niemand om ze te begeleiden en wij zijn sterk in hockey. We hebben nu ook een Braziliaanse jongen in dienst die zes jaar in Amerika heeft gevoetbald en die al veel spelers van zijn oude club, Flamengo uit Rio, naar de VS heeft begeleid.’’
Alternatieve topsportroute
Veel sporters stromen via een scholarshop uiteindelijk door naar de professionele competities en naar de nationale teams van hun land. ‘’Bij de recente Spelen van Tokio deden wereldwijd 1.200 atleten mee die in de collegesport zitten of hebben gezeten. Het Amerikaanse team bestond zelfs voor 75 procent uit student-athletes. In Amerika zijn de universiteiten de nummer 1-pool voor de ontwikkeling van toptalent. Nederland had negentien student-athletes in het olympisch team, onder wie Churandy Martina en tennisser Jean-Julien Rojer, die al in de VS zaten voordat ik er ging tennissen. Zwemmer Nyls Korstanje en een aantal spelers van het Nederlands waterpoloteam zijn via ons in de VS terechtgekomen.’’
Amerika wordt dus steeds meer een alternatieve topsportroute. Dat zal NOCNSF niet zijn ontgaan. Werkt Slamstox al samen met NOCNSF?
‘’Nee. We hebben ook nog geen vaste partnerships met sportbonden, terwijl dat veel meerwaarde kan hebben, vooral voor de sporters. We merken echter ook dat bonden en trainers hun atleten niet graag kwijtraken. Maar van iemand die 18 is en goed kan tennissen, kun je vaak nog niet zeggen of hij of zij ook goed genoeg is om prof te worden. Dan kun je misschien beter eerst naar Amerika gaan, je daar vier jaar ontwikkelen, fysiek, mentaal en als persoon, én een studie volgen, en dan de proftour op. Amerika kan zo de perfecte tussenstap zijn voor jonge sporters die nog niet klaar zijn voor een profcarrière. Tennisster Arianne Hartono, die in januari meedeed aan de Australian Open, heeft eerst vier jaar psychologie gestudeerd aan de universiteit van Mississippi, daar haar tennisopleiding voltooid, voordat ze in september 2021 haar debuut maakte in het WTA-circuit. In Nederland wordt soms best veel geld geïnvesteerd in tennissers die daar nog helemaal niet klaar voor zijn. Dat geld kun je beter bewaren voor als ze iets ouder zijn. Laat eerst die universiteiten in Amerika maar betalen. Als ze echt goed worden en ertoe gaan doen op internationaal niveau, dan kun je dat in Nederland verder oppakken. Met Hartono heeft de tennisbond dat heel goed gedaan, hoewel de KNLTB soms ook zegt: ‘We willen talenten wel graag ónze topsportopleiding laten volgen.’ Maar in de VS kunnen die kids een beurs van 40.000 of 50.000 euro krijgen, dat zijn investeringen waar de KNLTB niet eens aan kan denken. Het is natuurlijk niet onze bedoeling om sporters weg te kapen van clubs of bonden. We gaan liever met ze in gesprek om samen te bekijken wat de beste is voor een sporter om zich optimaal te ontwikkelen.
Bij Nyls Korstanje is het juist wel heel erg in overleg gegaan met zijn coaches hier. Die zeiden: ‘Amerika zou goed voor je zijn, Nyls, moet je doen.’ Vanwege corona liet zijn universiteit hem in de voorbereiding op Tokio een jaar online studeren en trainen met het Nederlands team. Zo ontstond een prima samenwerking tussen de universiteit, Slamstox, Nyls en de zwembond. Zo moet het idealiter ook zijn: samen de optimale structuur creéren voor de ontwikkeling van de sporter. Een student-athlete zit sowieso niet twaalf maanden per jaar in Amerika. In de zomer heb je twee, drie maanden vakantie, met de kerst heb je vier, vijf weken vrij, dan zijn er in Amerika geen lessen en trainingen. Dan moet er in Nederland iemand zijn die de sporter opvangt, traint en meeneemt naar wedstrijden en toernooien.’’
‘’In de VS kunnen die kids een beurs van 40.000 of 50.000 euro krijgen. Dat zijn investeringen waar de KNLTB niet eens aan kan denken.’’
Pedro Mol
Die rol heeft Slamstox inmiddels ook op zich genomen. ‘’We zijn meer en meer een community aan het worden’’, vertelt Mol. ‘’We organiseren veel terugkomdagen en evenementen, brengen sporters in contact met bedrijven om de stap na de sport te bespreken en zorgen voor trainingsfaciliteiten als ze even over zijn uit Amerika. Veel sporters vinden het leuk om elkaar te ontmoeten, van elkaar te leren, samen te reizen, elkaar te helpen. Slamstox brengt ze met elkaar in contact, zodat ze elkaar kunnen inspireren en ontwikkelen. Zo leren ze dingen die ze in hun eentje in Nederland nooit zouden leren. De meesten zijn echt klaar voor het volle leven als ze vier jaar in Amerika zijn geweest.’’
Poortwachter
‘’Er zijn natuurlijk meerdere wegen die naar Rome leiden,’’ besluit Mol, ‘’maar het Amerika-avontuur heeft veel voordelen en kan een ideale voorbereiding zijn op een profbestaan. Het mooie is dat universiteiten zelf ook graag willen dat hun sporters prof worden, want dat is mooie reclame voor henzelf. Iedereen is er dus bij gebaat als sporters het goed doen.’’
Jullie zijn inmiddels poortwachter van een potentieel grote kweekvijver van toptalent.
‘’Zo kun je het zien. Wij kunnen student-athletes, afhankelijk van hun doelen, ook heel goed adviseren naar welke universiteiten ze wel of juist niet moeten gaan. Er zijn universiteiten die heel goed zijn in het aantrekken van toptalent, alleen word je er niet echt beter. Andere universiteiten zijn juist heel goed in de ontwikkeling van talent en maken tennissers, zwemmers et cetera echt beter en sneller. Wij weten welke universiteiten dat zijn. Het is ons werk om dat allemaal uit te zoeken en bij te houden. Soms hebben we een student-athlete die niet echt top is in sport, maar die een heel goede financiële opleiding wil volgen. Dan checken we welke universiteiten dat op welk niveau aanbieden. Voor zo iemand is sport dan het vehikel om een topopleiding te volgen en het betaalbaar te maken.’’
Bron: Sport & Strategie, Frans Oosterwijk (maart 2022)